You are here:  >>> Columns 

Over het belang van 0 en 1

IT, aanzet tot reflexie

De IT-ontwikkeling sluit aan bij het verhaal van kennen en kunnen. Wij mogen geen mensen opleiden die enkel maarbeantwoorden aan de eisen van de maatschappij. Als academicus of lector heeft men de verplichting te extrapoleren (en niet enkel passief te raden van hoe de maatschappij gaat evalueren) én er ook toe bij te dragen. Vandaag worden de mensen opgeleid die de maatschappij van binnen tien jaar gaan organiseren. Zeker met informatici is dat het geval, dus hebben docenten een extreem belangrijke rol.
Er is een heel belangrijke ethische dimensie. Daarom dat menswetenschappers (juristen, maar ook bv. sociologen) in het IT-onderwijs moeten zitten zodat de opleiding niet louter technologisch is.
Het onderwijs wordt mondjesmaat ondergeschikt gemaakt aan eisen van de infomaatschappij. Er dient een burgerlijke dimensie te bestaan die naast de markteisen het spel mee bepaalt. Zoniet gaan jongeren uitsluitend opgeleid worden om een job te krijgen in een bedrijf en leveren we enkel nog die mensen af die we economisch nodig hebben.
Informatica moet veranderen in een proces waarbij het individu, de menselijke persoonlijkheid zichzelf terugvindt, maar dan mooier, liefhebbender en minder consumptief, bezitterig…

Technologische innoveringen die ethische implicaties hebben moeten door een volwaardigere opleiding verzekerd zijn.
Dit gebeurt vandaag zelden omdat dit niet past in het academische beeld; omdat de academische sector functioneert op basis van diepe specialisatie.
De enige manier waarop je je internationaal kunt waarmaken, is door je diep te specialiseren. En dat gaat een beetje in tegen de rol dat men zou moeten hebben als renaissance-mens.
Want renaissance-mensen heeft men nodig. Men heeft mensen nodig die een filoloog kunnen uitleggen wat er in de technologie en in de genetica aan de hand is. Maar in een verstaanbare taal. En met een brede basis.

Toch kan dit op een universiteit of hogeschool. De overheid moet dit pushen. Door bv. initiatieven te nemen en vakken of debatten waarin maatschappelijke hete hangijzers aan bod komen, als verplichte vakken op te nemen voor alle studenten (in de masterjaren).
Moraalfilosofen en ethici dienen verplichte vakken te geven aan rijpere studenten.
Mensen met autoriteit dient men interdisciplinair te laten werken.

Artistiek gesproken biedt IT natuurlijk mogelijkheden om multimediaal te werken, maar daarin schuilt m.i. weinig meerwaarde. Misschien dat de interactie (van publiek t.o.v. kunstwerk en kunstenaar) gepusht kan worden door de virtuele realiteit.
Fascinerender vind ik echter het vraagstuk van de persoonlijkheid. Als het individu (toch bij uitstek, zeker sedert het romantisme, een begrip dat gelinkt wordt met kunstenaars) in vraag gesteld kan worden doordat de neurobiologie onze hersenactiviteiten steeds meer ontrafelt en inplantingen van chips, in combinatie met nanotechnologie elektrische ontladingen kunnen veroorzaken in onze hersenen, dan kan onze persoonlijkheid gekneed worden. Je kunt dit technofascisme noemen, maar worden wij niet altijd gekneed? In een wereld zonder elektriciteit en met schaarse kennis van zaken (bv. de 17e eeuw) werd onze persoonlijkheid amper bijgeschaafd. Enkel de impact van enkelingen rondom ons vormde onze persoon. Vandaag worden we gebombardeerd (deels door de IT-technologie) door informatie op schermen. En dus zijn we veel minder individu dan voorheen, want we zijn veel meer product van wat onze omgeving ons aanreikt. Bovendien reageren we er nog steeds op vanuit een genetische gedetermineerdheid (voorkeuren op het vlak van kleuren en spijzen zijn bv. vaak genetisch bepaald).
De enige vrijheid en authentieke betekenis aan het begrip “individu” ervaren we ’s nachts als we dromen. Dromen ontsnappen aan elke controle. Maar juist dan zeggen we dat we ons “ik” niet laten aan bod komen.

IT biedt enorme mogelijkheden op het vlak van informatievergaring; alleen zijn er veel burgers (procentueel niet meer of minder dan 3 eeuwen geleden) die de IT-mogelijkheden enkel gebruiken voor directe bevrediging. En anderen gaan sneller informatie vinden die hen helpt in het sculpteren van hun persoonlijkheid. Uiteindelijk beitelen wij allemaal aan wie we zijn en verwerken we wat we fysiologisch aankunnen.
De IT-wereld reikt ons ook nieuwe metaforen aan en in combinatie met fuzzy-logic en de chaostheorie kunnen we orde scheppen in het verhaal dat probeert het leven te verklaren. Met kunst kan je de wereld niet veranderen (enkel zin en schoonheid kan je brengen); met IT kan je de wereld wel veranderen door bv. ergernis weg te nemen (door administratieve taken te vergemakkelijken) of door communicatie vlotter te doen verlopen. Maar is het dan niet enkel een middel? En is de inhoud van wat je communiceert niet belangrijker?
En dan zijn we terug bij de ethici en de zingeving van het bestaan. Misschien is dat de enige (vaak onbewuste) drijfveer voor elke mens: zich uitspreken over goed en kwaad; zich neerleggen bij onrecht of zich verzetten; inzicht brengen of de armen in de lucht steken en zeggen dat men niet kan volgen… Op die manier bekeken is IT niets anders dan een snelle postduif. Misschien kan iedereen zich fotograaf voelen en misschien kan iedereen een film monteren op een laptop. Maar is de cadrage optimaal? Bezit de foto poëtische uitstraling en zijn we de hele tijd door geboeid door de homevideo?
IT democratiseert de toegang tot “tools”. IT kan mensen uit hun isolement halen (maar hen er ook dieper in duwen). Wat zou Shakespeare vandaag doen? Zou hij webjournalist zijn? Wat zou Bach doen? Op pc componeren? Zou Jezus zijn mond houden of bloggen? En zou Van Gogh zich beter voelen?

 

Print this page Back Next